Noorderhoogebrug

Noorderhoogebrug

21 juli 2020

Ik zit mijn website te updaten. Het verslag van de vierde rit door Drenthe staat online, die ik vorige week met Jelmer verreed. Morgen ga ik weer fietsen in Drenthe, en volgende week ook. Het einde nadert. Ook komt er een aparte, hopelijk heldere overzichtspagina over de “Operatie Vergeten Nederzettingen”. Dit doe ik in de eerste plaats voor mezelf en de algehele Bram-Fietst-administratie, maar ook voor hen die er vreugde in scheppen om te weten of en wanneer ik Drie, Reutje, Zwarte Paard of Hellebeuk wel bezocht heb, en in het geval dat ik ze wel bezocht heb, moeten die mensen die dat willen de naakte waarheid in de ogen kunnen zien door de foto van het plaatsnaambordje te bekijken. Wat betreft Hellebeuk zal ik je moeten teleurstellen: dat gehucht in Limburg heeft geen plaatsnaambord, zodat je slechts aan de gelijknamige straatnaambordjes kan zien wanneer je in Hellebeuk arriveert. Je moet dan maar gokken wanneer je door deze hel er weer uit bent gebeukt; plaatsnaambordjes zouden alles zo veel makkelijker maken. Overigens is Hellebeuk in het geheel niet in een hel gelegen: het Heuvelland is het mooiste gebied van Nederland, naar mijn bescheiden maar toch geïnformeerde mening.

Hellebeuk. Dwarsgracht. Kamperveen. Kapel-Avezaath, gemeente Buren. Kuttingen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Het zijn allemaal buurtschappen, gehuchten, of soms stadsdelen, ‘dorpen in de stad’ die volledig zijn opgeslokt door een grotere topografisch-bestuurlijke entiteit, geannexeerd zoals dat dan met een al even zo koude term heten moet, en allemaal delen ze de waarschijnlijkheid dat ze geen (bevredigend) plaatsnaambord hebben. Ik bouw even twee slagen om de arm in: waarschijnlijk, omdat het natuurlijk kan dat ik door de realiteit ben ingehaald en er inmiddels wél bordjes zijn geplaatst, of omdat ik domweg niet goed genoeg heb gezocht (dit komt weliswaar af en toe voor, maar niet vaak). Ook is het mogelijk dat er niet echt een plaatsnaambord is maar een straatnaambordje, soms een kwartslag gedraaid zodat het moet lijken alsof het wel een plaatsnaambord is, maar dat is het gewoon niet. Als je een plaats binnenkomt, hoe klein, onbeduidend of nietszeggend ook, wil je in de eerste plaats als inwoner, in de tweede plaats als weggebruiker, in de derde plaats als toerist (laat Ilja Leonard P. dit niet lezen) en misschien in de vierde plaats als fiets- en plaatsnaambordmaniak weten wanneer die plaats begint en wanneer die weer ophoudt. Althans, dat is al sinds jaar en dag één van de drijfveren die Bram Fietst trappende houdt: het tot de eeuwigheid veroordelen van de bordjes, als bewijs dat ik in de betreffende plaats geweest ben. Leuk om te zien is overigens dat er in sommige provincies sprake is van een veel wijdverbreidere plaatsnaambordencultuur dan in andere: bij bijna elk boerderijtje of setje boerderijen (de letterlijke betekenis van gehucht is dan ook ‘een geheel van hoeven’, een collectivum dus van het woord ‘hoeve’: een gehofte) in Friesland of Groningen staat wel een bord. In Zuid-Holland is dat wel anders. Het zal mij niet verbazen als dit te maken heeft met enig chauvinisme die genoemde provincies al dan niet vreemd is.

Hoe dan ook. Noorderhoogebrug. Want dat moet me toch nog echt even van het hart. Jelmer, getooid in fietsbroek en gewapend met de nimmer versagende OV-fiets, en ik fietsten tijdens de vierde tocht door Drenthe langs meer dan dertig nieuwe Drentse dorpjes. Aan de koffie in Norg besloten we het reeds gewijzigde plan nog verder uit te breiden: we wilden gewoon meer dorpjes! Een kern werd geraakt: je wil natuurlijk lekker fietsen omwille van het fietsen zelf, weg van dagelijkse beslommeringen en onbekend terrein verkennen, in dit geval Drenthe, maar je wil óók een respectabel aantal nieuwe dorpjes, en na het maken van een foto wil je hup naar de volgende. Rust en onrust tegelijk. Wij wilden scoren vandaag. En wat bleek? Rondom Groningen, het start- en beoogde eindpunt van ons tijgen (het resultaat van tijgen, verleden tijd ’togen’, is ‘tocht’), bleken nog wat Groninger vergeten bordjes te liggen. Te weten Waterhuizen, Noorddijk en als klap op de vuurpijl Noorderhoogebrug. We spoelen even vooruit. Dan heb je dus al ruim 110 kilometer gefietst en sta je in Altena, onder Peize. We konden op dat moment ook gewoon terug naar Beijum gaan, de wijk in Groningen waar we overnachten zouden. Maar nee, de topografische dorst naar plaatsnaamborden was nog niet gelest. We doorkruisten onze eigen route bij Eelderwolde, reden onder het mooie en in de contreien der superrijken gelegen Paterswoldermeer door, dat wil zeggen ten zuiden ervan richting Haren, en volgden de fietsbordjes richting Waterhuizen, dat ruimschoots op die fietsbordjes vertegenwoordigd was. Iedere weldenkende fietser zou dan toch in ieder geval mogen verwachten dat als een plaats zo vaak (en zo duidelijk, zo goed!) staat aangegeven, je ook wil weten wanneer je daar daadwerkelijk bent aangekomen. Maar nee, het bord ontbrak. Dat was een domper, en de teller stond inmiddels op 130 km. Geen boost. Geen euforie van “yes”, weer een bordje! We gingen verder. Noorddijk had er wel een, godzijdank. Meerstad ook, een compleet nieuw uit de grond gestampt dorp dat in het jaar-Groningen (2011) nog niet eens bestond. Foto gemaakt en verder.

Ik zat er inmiddels fysiek behoorlijk doorheen, mede doordat ik de afgelopen dagen ook al veel had gefietst. Jelmer trapte vrolijk door op zijn geel-blauwe stalen ros c.q. OV-fiets van de NS: inspirerend was het. Maar toen gingen we nog naar Noorderhoogebrug, het sluitstuk van deze dag. Het is een buurtschapje ten noorden van Groningen, maar echt tegen de stad aangeklemd, en het moest ergens rond de kolossen van de Hornbach liggen, ten westen van Beijum. De naam verwijst naar een ‘hoge’ brug die hier ooit stond, en die brug lag hoog over de weg zodat de schepen er met gemak onderdoor konden varen. Jelmer wist nog wel uit zijn hoofd waar het plaatsje zich zou moeten bevinden, daar hij uit deze streek komt. Toen we er volgens Google Maps hadden moeten zijn, vonden we aanvankelijk geen bordje aan de Noordzeeweg (pak Google Maps er maar bij als je dat leuk vindt; dit is in ieder geval een grote doorgaande weg, een weg waarlangs je plaatsnaamborden zou verwachten). We staken die weg over, en stonden oog in oog met het bruisende centrum van Noorderhoogebrug. Die bestond uit een stuk of drie straatjes, een molen, Tuinvereniging Het Noorden en een doorgaande weg, de Wolddijk. Die ging naar het noorden. Verder is er de N361 Winsumerweg richting Selwerd. En er staat een molen. Maar nee, we vonden geen bordje. Het schitterde in een absurde, oorverdovende afwezigheid. Geen beloning voor het zoeken en die kilometers omfietsen. We reden nog een stukje die Wolddijk op, om te kijken of het verderop nog prijs zou zijn. We kregen gedesillusioneerd nul op het rekest. Er was geen bordje. Meer dan 150 kilometer gefietst en het laatste doel kon niet worden gerealiseerd. Noorderhoogebrug zou genoegen moeten nemen met een verwijdering van de lijst van Vergeten Nederzettingen en zou geen vermelding krijgen op mijn website. En toen we een uur later thuis aan de friet zaten en het maar niet konden verkroppen wat godbetert Noorderhoogebrug ons had aangedaan, besloot Jelmer Google Street View te gaan gebruiken. Aan de Wolddijk, een stukje verder naar het noorden, stond er dus toch een bord. Onze monden vielen open en de friet viel er nog net niet uit. Wel waren we het er heel snel over eens dat we dat onding dus morgen alsnog even op de gevoelige plaat gingen zetten. Dat was een uitermate belangrijke zaak en een onomstreden gegeven: Groningen-Noorderhoogebrug moest en zou bordmatig moeten worden vastgelegd. En zo geschiedde.

De volgende dag fietsten wij naar Zuidwolde, staken we de Noordzeeweg over via een viaduct en al snel stond het daar te staan. Het was ook nog eens een uiterst onbevredigend bord: het was gewoon een bord met Groningen, en daaronder een bord met in blauwe letters “Noorderhoogebrug” op een witte achtergrond. Dit om aan te tonen dat het dus gewoon een ordinair stadsdeel is van de stad. Formeel is het onderdeel van de stad, gezien dit type bord, ook al schijnen de inwoners te vinden dat ze in een dorp wonen, aangezien ze een Dorpshuis, Dorpskrant, Dorpsvlag en Dorpsfeest hebben. Al mag dit echt geen stadsdeel heten, of ‘dorp in de stad’ (zoals Groningen-Ruischerbrug) of welke topografische categorie je er ook aan zou willen verbinden. Het is eigenlijk helemaal niks. Het heeft geen eigen postcode. Voor de postadressen ligt het ‘in’ Groningen. Het heeft geen kerk. Maar het heeft een bordje. En daarom gaat het op mijn site komen. En hiermee zijn Jelmer en ik de zinloosheid voorbijgefietst. Omdat het niet meer zinloos te noemen is om eerst 156 kilometer op een OV-fiets te fietsen en als bezetenen foto’s van plaatsnaambordjes te maken, een totale desillusoire anti-climax te ervaren dat een gat als Nooderhoogebrug aanvankelijk geen bordje lijkt te hebben, dán pas op te zoeken of het misschien toch anders ligt er vervolgens een dag later het beslissende kiekje toch te gaan maken. Dat is niet meer zinloos te noemen.

Noorderhoogebrug staat nu op mijn site. En Groningen-Roodehaan niet. Roodehaan is net zo’n gehucht binnen de gemeente Groningen als Noorderhoogebrug, maar er zijn grenzen. De willekeur neemt een hoge vlucht wanneer de toch al onduidelijke en welhaast metafysische grenzen tussen dorpjes, gehuchten en buurtschappen verder beginnen te vervagen en er bovendien niet eerst 150 kilometer gestreden is voor plaatsnaambordjes. Sorry dus, inwoners van Roodehaan. Ik weet niet eens of jullie een plaatsnaambordje hebben. Ik zou dat nu op Google Street View kunnen checken. Maar dat doe ik niet.