Pinkstertocht 2019: een fietstocht met een verhaal

10 juni 2019

Om 7 uur ’s ochtends vertrok er een horde van achttien heerschappen vanuit Wageningen voor een tocht van 179 km. Ik was hier verzeild geraakt dankzij fietsbroeder Bas, wiens vader en andere aanverwanten een lange traditie kennen door elk jaar op Tweede Pinksterdag een flinke fietstocht te verrijden. De locatie verschilt jaarlijks, alsook degene die de dag en tocht organiseert. Ik had eerder al een fotoboek gezien met afbeeldingen van de eerste tochten tot meer recentere edities: dit was een traditie van epische proporties.
Ik reed vandaag op mijn racefietsje (een retro model van een “Battino”) dat ik vier jaar geleden in Berlijn heb gekocht. Een oud krakkemikkig ding, met versnellingshendels en grenzeloze deugdelijkheid. Zonder twijfel de goedkoopste fiets van dit illustere gezelschap. De weersvooruitzichten waren niet al te voorspoedig, maar we zouden op een welkome verrassing kunnen gaan rekenen: de hele dag was het schitterend fietsweer.

Met een flink tempo werd de toon gezet. We werden na een paar kilometer gelijk getrakteerd op de eerste hoogtemeters: de Grebbeberg. Mij niet onbekend, maar vanuit Wageningen had ik deze door de oorlog tragische berg nog nooit beklommen. Even later, op de Ginkelse Heide, vond één van de enkele interessante en vermakelijke informatieve ‘stops’ plaats. Floor, een van de vele mastodonten van het genootschap maar ook de organisator van de dag, vertelde ons hoe hier 75 jaar geleden grote aantallen geallieerde troepen neerstreken maar uiteindelijk toch weer door de snel gemobiliseerde Duitsers verdreven werden.

Na 60 km was het tijd voor de eerste pauze in Garderen. Het was nog geen tien uur. Het gemiddelde lag hoog, maar ik hield het goed vol tot nu toe. Voor mij was dit een primeur. De afstand niet, maar een dergelijke afstand met zo’n intensiteit en in een grote groep was wel allemaal nieuw voor me. So far, so good. En de koffie en het appelgebak gingen er goed in.

We reden verder de Veluwe in, in noordelijke richting. Alle plaatsen heb ik uiteraard in deze prachtige streek en veelzijdige provincie reeds bezocht. Maar er zijn grote stukken Veluwe die ik maar één keer (in 2009 en 2010) of zelfs nog helemaal niet heb doorgefietst. Heel deze dag stond daarom voor mij mede in het teken van herwaardering van dit schitterende natuurgebied in Nederland. In het bos bij Vierhouten besloot Koos, die even daarvoor was gevallen, dat hij door een snee in zijn buik die maar bleef bloeden niet meer verder kon fietsen. Het duurde weliswaar even voordat er consensus werd bereikt over wat nu de beste modus operandi zou zijn, maar besloten werd om een taxi te bellen die Koos naar Harderwijk moest vervoeren, waar hij gehecht zou worden.

Na Assel, vlak onder Apeldoorn, zaten we aan de lunchpauze. Koos appte dat zijn wond inderdaad gehecht is, net zoals hij aan ons [gehecht is]. We verorberden onze pannenkoeken hem indachtig.

De kilometers die volgden, tot aan Loenen, waren voor mij het zwaarst. Dit kwam vooral doordat mijn spijsvertering op was gehouden met normaal te functioneren. Ik hoefde niet acuut naar het toilet, waar ik vandaag wel al vaak geweest was, maar ik voelde gewoon dat het allemaal niet werkte zoals het zou moeten. En dit had effect op de beentjes, die steeds minder gewillig draaiden. Ik zakte steeds vaker naar achteren in het ‘peloton’. Dit was werken. Mijn lichaam heeft denk ik alle energie vandaag naar de spiertjes gestuurd, maar dat betekende blijkbaar ook dat mijn maag zich in de steek gelaten voelde.

Bij de klim van de Loenermark reed iedereen me voorbij, maar ik besloot dat ik me dat niet liet gebeuren. Een krachtsinspanning bezorgde me de gedeelde koppositie, die ik weliswaar niet vasthield, maar deze opleving was het bewijs dat ik weer wat was hersteld.

We reden een stuk langs de A50 in zuidelijke richting. Na Terlet namen we de Koningsweg, vals plat naar beneden. We koersten zo minuten lang minstens 35 per uur. Een ijsje en de laatste pauze van de dag was de beloning. Floor vertelde dat de finale nog uit enkele venijnige klimmetjes zou bestaan. Ik knoopte het in mijn oren, als mentale voorbereiding.

Na een stop in Oosterbeek, een plaats die ook zeer gekenmerkt is door de oorlog, raceten we de stuwwal af, richting mijn moment of fame: de Italiaanseweg. Al kilometers lang had men het over dit bijna on-Nederlandse weggetje, met een heuse u-bocht en een leuk stijgingspercentage. Toen we scherp rechtsaf deze inderdaad adembenemend mooie weg inreden, perste ik er een gemiddelde van 22 km/h uit en kwam ik ruim als eerste boven. Henk, de onverschrokken matador die in het verleden dit soort klimmetjes vaak op zijn naam heeft geschreven, feliciteerde mij met het huzarenstukje: “Het is ook de bedoeling dat de jongere garde het op een gegeven moment gaat overnemen.”

De Wageningse Berg lieten we rechts liggen, we reden prachtig door de uiterwaarden terug. Niet veel later kwam deze tocht dan ten einde, moe maar zeer voldaan. We bedankten Floor hartelijk voor de route. “Oh joh, het komt niet door mij, maar door de Veluwe”.

Goed, hopelijk was dit één van vele Pinkstertochten die nog zullen komen. Deze groep mannen, onder wie mijn fietsbroeder Bas, zijn broer Floris en hun vader de enige waren die ik kende, voelde zich een hele dag verbonden door het fietsen. Mijn gedachten gingen niet zelden naar Bert Wagendorp, die als de beste schrijft over de gouden combinatie van vriendschap en fietsen. We lachten en leden samen. We wachtten op elkaar, jutten elkaar op, maakten elkaar gek, trotseerden de onsterfelijkheid maar confronteerden elkaar ook met haar tegendeel. Deze dag van 179 km in het zadel is een prachtige herinnering geworden. Een verhaal. En dat zijn de beste tochten.

Afstand: 179,23 km
Gemiddelde: 24,8 km/h